Isle of Dogs

De centrale kunstgreep in Isle of Dogs (nl de honden spreken Engels, de mensen Japans) wijst ook naar een centraal motief in Anderson's oeuvre: nl de vertaalbaarheid van culturen voor elkaar.



Het verschil tussen honden en mensen is namelijk 'gekoppeld' aan het verschil tussen Japans en Engels (en hier op de poster als een verschil tussen kanji en alfabet). Waardoor het spook van de  antropomorfisering, dat schuilt in elk contact dat wij als mensen met dieren hebben, als een metafoor hangt boven het interculturele contact. (M.a.w. de vraag is begrijpen we de Japanse cultuur echt of is ons 'begrip' het product van projectie?)

Maar waar dit inhoudelijke motief de nadruk lijkt te leggen op onvertaalbaarheid, daar lijkt de vormgeving van de film iets anders te doen, deze is namelijk doordrenkt van een liefde voor de Japanse cultuur die, op sommige momenten, nogal oriëntalistisch aan doet (de weergave van politici roept zelfs WW2-stereotypen op, en de reddende rol van de Amerikaanse foreign exchange student is dubieus. (En de film is ook in de VS bekritiseerd op dit vlak).




De stijl van de film dramatiseert daarmee de centrale vraag: in hoeverre is onze liefde voor een exotische cultuur een misverstand? Een ietwat kinderachtige projectie?



De 'problematiek' van Isle of Dogs is daarmee vergelijkbaar met die van de Darjeeling Limited, een film die ook soms provocatief-karikaturaal het hippie orientalisme van de jaren zestig oproept. Maar tegelijkertijd is Darjeeling een film over depressie, en lijkt het te wijzen op de emanciperende, bevrijdende, helende werking die uit kan gaan van een snuifje exotisme.

(Op de soundtrack van Darjeeling figureert 'Where do you go to, my lovely' van Peter Sarstedt nogal prominent: een lied over aspiratie, dat geliefd is om zijn faux-franse melodie, met zijn vele, goed-uitgesproken Franse woorden, dat 'Frankrijk' (of 'Parijs') oproept als de jaren-zestig fantasie-ruimte ('Ik ga naar Frankrijk, en kom nooit meer terug'), waarin we veranderen omdat we ontsnappen aan de beknellingen van onze eigen cultuur. Een lied dat tegelijkertijd tenenkrommend kitsch is en ontroerend omdat het deze fantasie zo duidelijk evoceert als fantasie).






In Isle of Dogs wordt dit conflict (i.e. van de 'onvertaalbaarheid') 'opgeheven' (opgelost?) op het moment dat de hond Chief (die steeds herhaalt dat hij bijt, en dus niet gedomesticeerd is, en dus net als Mr Fox een 'wild animal' blijft) toch besluit om te apporteren als Atari een stok gooit.

M.a.w. in het spel tussen dier en mens - of liever, tussen hond en kind (want de honden benadrukken expliciet dat ze Atari helpen omdat het een 12-jarig kind is (want, zo zeggen ze, er is een natuurlijke band tussen hond en kind)) - is een moment van 'oprecht' contact.

Hiermee lijkt Anderson (impliciet) te pleiten voor een begrip van 'interculturaliteit' dat niet op 'vertaling' of 'begrip' gebaseerd is, maar op spel. In de infantiele speelsheid van de ontmoeting zit bovendien een moment van ontsnapping, of transformatie - of zelfs van co-evolutie. In hun spel worden zowel hond als mens andere species. 

En die 'veranderbaarheid' of 'evalueerbaarheid'  - die creatieve plasticiteit' - lokaliseert Anderson in de  infantiliteit van mens en dier. In 'kinderlijkheid' schuilt plasticiteit, de capaciteit van adaptatie. (Er bestaat een (apocriefe?) theorie dat honden 'infantiel gebleven honden' zijn, en dat 'domesticeren' betekent: het 'infantiel' houden.

Dit spelen staat bovendien in de plaats van africhten, trainen, domesticeren, disciplineren.







Reacties

Populaire posts